De meeste baby’s worden geboren tussen de 37 en 42 weken zwangerschap. Gedurende die weken begeleiden we met alle liefde je bevalling. Mocht je voor de 37 weken of na 42 weken bevallen verwijzen wij je naar de gynaecoloog. Hij/zij is dan verantwoordelijk voor de begeleiding van je bevalling. Mocht je het fijn vinden dat wij ook dan bij je bevalling aanwezig zullen zijn kun je ons altijd bellen. De enige situatie waarin wij onze aanwezigheid niet kunnen garanderen is wanneer een andere zwangere dame tegelijkertijd bevalt.

De bevalling is een proces dat bestaat uit verschillende fases. De ontsluiting, de uitdrijving en het nageboortetijdperk. Hoe snel deze fases elkaar opvolgen weet je nooit van tevoren. De eindstreep ga je hoe dan ook halen en wij helpen je daarbij!

Hieronder lees je meer over de verschillende fases van een bevalling.

Er bestaat geen ‘standaard’ bevalling. Maar het algemene verloop is vrijwel altijd hetzelfde. De tijdsduur kan alleen nogal uiteenlopen. De gemiddelde bevalling zal ongeveer op de volgende manier verlopen:

Een bevalling kan in principe op twee manieren beginnen. Door het breken van de vliezen of door het krijgen van weeën. Bij 1 op de 10 vrouwen begint de bevalling door het breken van de vliezen. Je zult steeds kleine beetjes warm vocht verliezen. Vooral bij beweging. Vaak zal je na het breken van de vliezen weeën krijgen. Maak je geen zorgen dat je kindje zonder vruchtwater komt te zitten. Dit wordt namelijk continue aangemaakt door de placenta (moederkoek).

Om te bevallen heb je weeën nodig. Maar hoe kom je nu aan weeën? Aan het eind van de zwangerschap maakt je lichaam prostaglandines aan. Prostaglandines worden gemaakt in de vliezen en zijn hormonen die zorgen voor het rijpen van de baarmoedermond. Ze stimuleren de aanmaak van oxytocine. Oxytocine zorgt voor het samentrekken van de baarmoeder oftewel: weeën. Een paar weeën maken nog niet dat de bevalling is begonnen. Om te bevallen heb je regelmatige weeën nodig die krachtig genoeg zijn om je baarmoedermond te doen verstrijken en openen (ontsluiting). Een bevalling bestaat uit 3 fases: de ontsluitingsfase, de uitdrijvingsfase en het nageboortetijdperk. Iedere bevalling begint met de ontsluitingsfase, welke weer onder te verdelen is in 3 andere fases, namelijk de voorbereidingsfase, de latente fase en de actieve fase.

De voorbereidingsfase is de geleidelijke overgang van zwangerschap naar bevalling. Voorweeën en harde buiken zijn kenmerkend voor deze fase. Deze kunnen soms best een tijdje aanhouden. De een heeft hier bijna geen last van, de ander een stuk meer. Bij dames de al een keer eerder zwanger zijn geweest komen deze voorweeën en harde buiken over het algemeen vaker voor. Deze harde buiken en voorweeën zijn onregelmatig en zorgen niet voor veranderingen van de baarmoedermond.

In de latente fase zijn de echte weeën begonnen en komen ze steeds regelmatiger en frequenter, met minimaal 2 weeën per 10 minuten. De bevalling is nu echt begonnen! Het zijn echter nog beginnende weeën, die meestal nog makkelijk op te vangen zijn; je kunt ze nog makkelijk wegzuchten en je kunt nog praten. Door deze weeën verstrijkt de baarmoeder en krijg je tot 2-3 cm ontsluiting.

Tijdens deze latente fase is het vooral een kwestie van afwachten en kun je soms het beste wat afleiding proberen te zoeken: Ga in een warm bad liggen, neem een warme douche of probeer wat rond te lopen.

Dit betekend krachtige, regelmatige weeën. Deze weeën duren 60-80 seconden en zorgen voor verdere ontsluiting. Vaak heb je hierbij een beetje bloedverlies en of vruchtwaterverlies.

Goede ademhaling tijdens de bevalling is belangrijk, hierdoor kun je beter ontspannen en bevorder je de bevalling.

De actieve fase is het vorderen van ontsluiting vanaf 4 cm. Gemiddeld is dat één cm per uur a anderhalf uur, maar zoals altijd met gemiddelden gaat het bij de ene bevalling sneller en bij de andere langzamer. Bij 10 cm is je baarmoedermond helemaal open en begint de uitdrijving.

Er is geen tijdsduur aan te geven voor een bevalling. Wel kun je een indicatie krijgen welke tijdsduur normaal is voor een eerste of volgende bevalling.

De latente fase mag maximaal 9 uur duren

De actieve fase tussen de 4-14 uur, inderdaad ongeveer 1 cm per uur a anderhalf uur

De uitdrijvingsfase tussen de 2 min tot maximaal 2uur

Het nageboorte tijdperk duurt tussen de 10 tot 60 min

Bij een tweede of derde kind zal de bevalling over het algemeen sneller verlopen

Wat kun je als partner doen? Steun geven op alle fronten, zorg voor een comfortabele omgeving. Eventueel een massage van de onderrug, een warme kruik tegen de rug houden of een koud washandje voor het voorhoofd. Puf mee, help haar herinneren hoe te ademen. Doe het samen dan werkt het beter. En soms is alleen er gewoon zijn genoeg!

Wanneer je 10 cm ontsluiting hebt bereikt en het hoofd van je kindje diep genoeg staat (met diep genoeg wordt bedoeld dat de ruimste omtrek van het hoofdje het nauwste gedeelte van je bekken heeft gepasseerd) start de uitdrijvingsfase. De ontsluitings-weeën gaan over in persweeën. Met deze weeën kun je je kindje naar buiten persen. Echte persdrang, het is vrijwel onmogelijk om er niet aan toe te geven, het is een reflex en voelt als sterke drang tot poepen. Persdrang begint vaak geleidelijk en wordt sterker tot de drang tot persen dusdanig groot wordt dat je hele lichaam samen werkt om je kindje geboren te laten worden.

Als de baby geboren is dan leggen we hem/haar direct op je blote buik (mits je eerder aan ons hebt aangegeven andere wensen te hebben). Geniet van dit moment, je hebt er hard genoeg voor gewerkt!

Je baby ligt lekker warm bij jou maar je bent er nog niet helemaal. Direct na de geboorte van je kindje kan het zijn dat je een injectie in je bovenbeen krijgt of medicatie via het infuus als je bij de gynaecoloog bevalt en een infuus hebt om je baarmoeder te stimuleren goed samen te trekken. Dit wordt niet standaard gedaan, alleen op indicatie en met jou/jullie toestemming. Hierdoor laat je placenta makkelijker los. Meestal komt de placenta binnen 15 minuten na de geboorte van je kindje.

Om de placenta geboren te laten worden geven we stevige tegendruk op de buik en moet je een keer mee persen.

Tot slot zullen we kijken of er eventueel gehecht moet worden en zullen we je kindje nakijken.